Wat betekent deze term?

Img_interrogation

ACUUT

– wat plotseling optreedt, van korte duur is

KOORTSVRIJ

– afwezigheid van koorts

ALL

– acute lymfoblastische leukemie - de meest voorkomende vorm van leukemie bij kinderen

HAARUITVAL

– verlies van lichaamshaar.

BLOEDARMOEDE

– lager dan normaal aantal rijpe rode bloedcellen dat in het bloed circuleert

ANOREXIA

– verlies van eetlust

ANTIBIOTICUM

– geneesmiddel dat wordt gebruikt bij de behandeling van bacteriële infecties

ANTILICHAAM

– eiwit dat door het lichaam wordt aangemaakt om bacteriën en virussen te bestrijden

ANTI-EMETICUM

– geneesmiddel tegen braken

ANTIGEEN

– vreemde stof die de antilichaamproductie stimuleert

SLAGADER

– bloedvat dat bloed vervoert van het hart naar weefsels en organen

AUDIOGRAM

– gehoortest. De audioloog is de persoon die deze test uitvoert.

BACTERIËN

– levende organismen die bestaan uit een enkele cel en enkel zichtbaar zijn

GOEDAARDIG

– niet kwaadaardig of niet kankerverwekkend

BIOPSIE

– een klein stukje weefsel dat voor diagnostische doeleinden uit het lichaam wordt genomen. Het weefsel wordt verwijderd met een naald of uitgesneden.

BLAST

– onrijpe bloedcel

BLOEDKWEEK

– bloed afgenomen en gedurende 24 tot 72 uur in een specifiek kweekmedium geïncubeerd. Als er een infectie in het bloed zit, groeien er microben in het kweekmedium. Zo kan de gevoeligheid voor verschillende antibiotica worden bepaald.

BLOEDGROEP

– Rode bloedcellen bevatten bepaalde factoren die verschillen van persoon tot persoon. Er zijn drie hoofdgroepen: A, B en O. Deze groepen zijn belangrijk bij de kruisproef (cross-matching) van bloed dat bij de ene persoon is afgenomen voor een bloedtransfusie bij een andere persoon.

BOLUS

– intraveneus geneesmiddel toegediend over een korte periode

BEENMERG

– sponsachtig weefsel dat zich in de holten van grote beenderen bevindt en waarin bloedcellen worden aangemaakt

BEENMERGEXTRACTIE

– het nemen van een beenmergmonster uit het heupbeen voor onderzoek onder een microscoop

VLEUGELNAALD

– een kleine naald met plastic vleugels lijkend op die van een vlinder, gebruikt om bloed af te nemen of een bolus intraveneus toe te dienen

KANKER

– ongecontroleerde ontwikkeling van abnormale cellen

CAT-SCAN

– Zie CT-scan

CEL

– kleinste levende eenheid van een organisme

CENTRAAL VENEUS TOEGANGSAPPARAAT (CVAD)

– een kleine, soepele plastic buis die in een grote ader wordt ingebracht en waardoor medicijnen en vloeistoffen worden toegediend en bloedmonsters pijnloos worden afgenomen

CHEMOTHERAPIE

– geneesmiddelen die kankercellen vernietigen. Deze geneesmiddelen kunnen ook normale cellen aantasten.

CHRONISCH

– wat lang duurt

KLINISCHE PROEF

– onderzoek naar een behandeling (protocol). Voor meer details, zie deel 4, KANKER, Klinische proeven.

CROSS-TEST/KRUISTEST/CROSS-MATCH

– test om na te gaan of het te transfuseren bloed compatibel is met het bloed (de bloedgroep) van de patiënt

CT-SCAN

– röntgenfoto die een driedimensionaal beeld geeft van een deel van het lichaam. Ook wel CAT-scan genoemd.

CVAD

– centraal veneus toegangsapparaat

INFUUS

– zie Intraveneus.

GENEESMIDDELCONCENTRATIE

– concentratie van geneesmiddelen in het bloed, die van patiënt tot patiënt kan verschillen, zelfs wanneer dezelfde dosis is toegediend. De concentratie van bepaalde geneesmiddelen in het bloed moet worden gemeten om ervoor te zorgen dat de effectieve dosis wordt toegediend. Dit is het geval voor sommige antibiotica.

ECHOCARDIOGRAM

– echografie van het hart om informatie te verkrijgen over de efficiëntie ervan (slagen, hartritme)

ELEKTROCARDIOGRAM (ECG)

– grafische weergave van de hartslag en de elektrische activiteit van het hart

ELEKTROLYTEN

– mineralen en zouten die nodig zijn om te zorgen voor een geschikte omgeving voor de lichaamscellen en die gemeten kunnen worden door middel van bloedanalyse

EMLA

– crème die voor plaatselijke verdoving wordt gebruikt om de huid ongevoelig te maken voor de uit te voeren ingrepen. Ze moet ongeveer 40 tot 60 minuten voor de ingreep worden aangebracht.

KOORTSACHTIG

– aanwezigheid van koorts

KOORTS

– de toestand van een persoon wanneer zijn lichaamstemperatuur hoger is dan 38°C

VINGERPRIK

– het nemen van een bloedmonster met een naald uit de vinger

COMPLEET BLOEDBEELD

– een test om het bloed te onderzoeken door het aantal rode bloedcellen, witte bloedcellen (totaal aantal en verschillende soorten) en bloedplaatjes te tellen die in het bloed circuleren - ook wel hemogram of bloedtelling genoemd.

GLOMERULAIRE FILTRATIE

– test om de nierfunctie te meten

HEMOGLOBINE (Hb)

– deel van de rode bloedcellen dat zuurstof naar de weefsels transporteert

HICKMANKATHETER

– centrale sonde met één, twee of drie kanalen die enkele maanden of zelfs jaren op zijn plaats kan blijven

IMMUUNSYSTEEM

– het afweersysteem van het lichaam tegen infecties en vreemde deeltjes

IMMUUNGECOMPROMITTEERD

– de toestand van een persoon wanneer zijn immuunsysteem minder goed werkt dan normaal

INFECTIE

– invasie van lichaamsweefsels door ziekteverspreidende microben

PERFUSIE

– toediening van intraveneuze vloeistoffen en/of geneesmiddelen gedurende een bepaalde periode

INSUFLON

– klein buisje dat onder de huid wordt ingebracht en gebruikt wordt om geneesmiddelen toe te dienen. Het kan ongeveer een week op zijn plaats blijven. Dit is een van de oplossingen om herhaalde standaardinjecties te vermijden.

INTRAVEINEUS (IV)

– een methode om vloeistoffen en geneesmiddelen toe te dienen via een klein plastic buisje dat in een bloedvat (ader) wordt ingebracht

INTRAVENEUZE POMP

– elektronische pomp waarmee vloeistoffen en geneesmiddelen intraveneus worden toegediend

LEUKEMIE

– kanker van de bloedcellen (het bloed), meestal afkomstig uit het beenmerg. Er bestaan verschillende typen. Ongeveer 35% van de kankergevallen bij kinderen is leukemie.

LEVERFUNCTIETEST

– een test die verschillende stoffen meet om de toestand van de leverfunctie te bepalen

LUMBAALPUNCTIE

– een procedure waarbij een fijne naald in een ruimte van de wervelkolom wordt ingebracht om een vochtmonster te verkrijgen en/of om geneesmiddelen toe te dienen

LYMFESTELSEL

– netwerk van klieren en vaten die lymfe transporteren, de vloeistof die infectiebestrijdende cellen aanmaakt en opslaat

LYMFOCYT

– een soort witte bloedcel die het lichaam helpt beschermen tegen vreemde stoffen door antilichamen te produceren en de reactie van het immuunsysteem te reguleren

LYMFOOM

– kanker van de lymfocyten (een soort witte bloedcel in het lichaam)

MAGNETIC RESONANCE IMAGING (MRI)

– diagnostische test waarbij gebruik wordt gemaakt van een magnetisch veld om beelden van verschillende delen van het lichaam te verkrijgen

KWAADAARDIG

– in staat om het omringende weefsel binnen te dringen en te vernietigen

UITZAAIING

– verspreiding van kankercellen naar andere delen van het lichaam

MYELOSUPPRESSIE

– daling van het aantal in het bloed circulerende cellen door de toxische effecten van chemotherapie op het beenmerg

NEUTROPENIE

– daling van het normale aantal neutrofielen

NEUTROFIEL

– een soort witte bloedcel dat de eerste verdedigingslinie van het lichaam vormt tegen bacteriële infectie

ONCOLOGIE

– kankeronderzoek

OSTEOSARCOOM

– botkanker

PALLIATIEVE ZORGEN

– behandeling met als doel de symptomen te verlichten, maar niet om de ziekte te genezen, en die in de eerste plaats gericht is op het verbeteren van de levenskwaliteit

POSITRONEMISSIETOMOGRAFIE

– beeld verkregen door middel van radioactieve chemicaliën om de werking van een lichaamsdeel te tonen en goed- en kwaadaardige tumoren te identificeren

PETECHIËN

– kleine rode vlekken (blauwe plekken) op de huid, meestal een teken van een laag bloedbeeld

PLAATJE

– een bloedcel die helpt stolsels te vormen en een bloeding te stoppen

PLATELET

– a cell in the blood that helps form clots and stop bleeding.

PREHYDRATIE

– intraveneuze vloeistoffen die nodig zijn voor bepaalde chemotherapiesessies

POSTHYDRATIE

– intraveneuze vloeistoffen die nodig zijn na bepaalde chemotherapiesessies

KATHETER

– centrale katheter die operatief onder de huid wordt ingebracht, meestal in de borstwand. Deze katheter geeft snel en gemakkelijk toegang tot bloed en kan jaren blijven zitten.

PROTOCOL

– test- en behandelingsplan

SNEL INTRAVENEUS

– manuele toediening van een intraveneus geneesmiddel gedurende een korte tijdspanne

BESTRALING

– gebruik van röntgenstralen of straling van radioactieve stoffen bij de behandeling van een ziekte

ROOD BLOEDLICHAAMPJE (RB)

– bloedcel die zuurstof uit de longen verzamelt en naar weefsels in het lichaam vervoert

TERUGVAL

– het terugkeren van een ziekte na een periode van remissie

REMISSIE

– het gedeeltelijk of volledig verdwijnen van een ziekte. Periode waarin de tekenen van een ziekte onder controle blijven.

RETINOBLASTOOM

– oogkanker (netvlies)

SARCOOM

– kanker van het steun- of bindweefsel: spieren, botten, kraakbeen, vetweefsel

SLAPERIGHEIDSSYNDROOM

– lusteloze toestand als bijwerking van bestraling

EXTENSIEONDERZOEK

– het beoordelen van de verspreiding van kanker door het lichaam om het beste behandelplan samen te kunnen stellen.

GORDELROOS

– een plaatselijke vorm van waterpokken waarbij het virus in de zenuwcellen wordt gereactiveerd

STAMCEL

– meest primitieve bloedcel waaruit alle bloedcellen ontstaan THROMBOCYTOPENIE- afname van het aantal bloedplaatjes dat in het bloed circuleert

TOTALE LICHAAMSBESTRALING (TBI)

– vorm van bestraling die hoofdzakelijk wordt gebruikt ter voorbereiding van een hematopoëtische stamceltransplantatie (of beenmergtransplantatie). Zoals de naam al zegt, wordt bij TBI het hele lichaam bestraald.

ECHOGRAFIE

– onhoorbare geluidsgolven met een zeer hoge frequentie die door het lichaam worden gestuurd om een beeld te krijgen van de onderliggende structuren. Deze ingreep is pijnloos.

ADER

– bloedvat dat bloed van weefsels en organen naar het hart voert

WATERPOKKEN- EN GORDELROOSVIRUS

– virus verantwoordelijk voor waterpokken en gordelroos

VIRUS

– klein organisme, kleiner dan een bacterie, dat een ziekte kan veroorzaken

WIT BLOEDLICHAAMPJE (WB)

– bloedcel die als voornaamste functie heeft het lichaam te beschermen tegen vreemde stoffen. WB zijn verdeeld in verschillende groepen die overeenkomen met verschillende functies.

WILMSTUMOR

– nierkanker bij kinderen

RÖNTGENSTRAAL

– straling die door lichaamsweefsel gaat en wordt gebruikt om beelden te maken van de binnenkant van het lichaam

Heeft de inhoud van het artikel je geholpen?