Wat geef je een kind met kanker te eten? 5 doelstellingen om te onthouden

7 min - Read

Img_bol_repas_enfant.jpg

Een ernstig ziek kind hebben is zeer stresserend. Het kan bijvoorbeeld erg lastig zijn om ze tijdens de behandeling aan het eten te krijgen. Alle kinderen zijn verschillend. Ze eten niet hetzelfde, en niet op dezelfde manier, en sommigen hebben zelfs moeite met eten. Als we het eten voor een kind dat in behandeling is minder stressvol kunnen maken, is dat heel positief.

Het hoofddoel is te voorkomen dat de maaltijd een dagelijkse strijd wordt, maar hieronder vind je stap voor stap prioriteiten voor jou en je behandelteam om ervoor te zorgen dat je kind tijdens de behandeling goed eet.

DOELSTELLING 1: RUSTIG, GEEN STRESS

STEL PRIORITEITEN

Eten mag geen bron zijn van spanningen of dagelijkse strubbelingen. Het is belangrijk te beseffen dat een kind in het ziekenhuis geen controle heeft over wat er met hem gebeurt. Ze begrijpen meestal niet helemaal wat er gaande is. Sommigen beseffen dus dat het enige wat ze kunnen controleren is wat ze wel of niet eten. Daarom gaat het kind misschien proberen de situatie te beheersen door te weigeren te eten.

Kinderen die een kankerbehandeling ondergaan hebben veel redenen om niet te eten.  Chemotherapie en bestraling veroorzaken verschillende bijwerkingen: droge mond, misselijkheid, braken, diarree, constipatie, gebrek aan eetlust, verandering in smaakperceptie...  Al deze neveneffecten kunnen ervoor zorgen dat het kind niet goed eet, en dus gewicht verliest.

Werk samen met het medische team om de voeding van je kind tijdens de behandeling prioriteit te geven.  Stel doelen of prioriteiten voor elke dag of fase van de behandeling. Ze zullen mettertijd evolueren. Hou in elk geval altijd het belangrijkste in gedachten: rust (geen stress), voedselveiligheid, darmstimulatie, caloriebehoefte en voedingsstoffen.

JA, COMFORT FOOD IS TOEGESTAAN!

Als je kind ziek wordt, bevind je je in een crisissituatie. De prioriteiten zijn niet dezelfde als bij een gezond kind. Bij een gezond kind weten we dat zijn voeding rijk moet zijn aan verse groenten en fruit, peulvruchten, volle granen en vis. Maar deze voedingsadviezen zijn niet realistisch voor een kind dat een kankerbehandeling ondergaat. De prioriteit is te voorkomen dat het eten een dagelijkse strijd wordt. Het kind ondervindt al veel stress, dus het is beter niet nog meer stress te veroorzaken.

Hoe meer ontspannen een ouder is over de voeding van zijn kind, hoe beter het kind zich zal voelen, nieuwe dingen zal uitproberen en zijn gevoelens over eten zal uiten.

Als ze in het ziekenhuis liggen, dus in een vreemde omgeving, hebben sommige kinderen behoefte aan iets dat vertrouwd voor hen is.  Ze willen voedsel eten dat door hun moeders is gemaakt of vragen om 'comfort food': maaltijden die gemakkelijk te bereiden zijn en gepaard gaan met een gevoel van voldoening of 'thuis zijn', zoals pizza, pasta, koekjes of chocolade.

Het zijn gerechten die 'goed voelen'. Over het algemeen gaat het om voedingsmiddelen die rijk zijn aan zetmeel (koolhydraten) en vet. Er is een fysiologische verklaring voor het gevoel van welzijn dat ze geven: koolhydraten verhogen de beschikbaarheid van tryptofaan, dat op zijn beurt het serotoninegehalte in de hersenen verhoogt, wat tot een goed humeur leidt. Een andere verklaring voor het verband tussen voeding en het humeur: voedsel dat lekker smaakt, kan de afgifte van endogene opioïden bevorderen, en zo het humeur beïnvloeden.

Tot slot, en niet onbelangrijk: comfort food heeft een sociale dimensie. Kinderen zijn ermee vertrouwd en associëren het met een gevoel van veiligheid en emotionele troost. Daarom is het voor een kind in het ziekenhuis heel normaal om comfort food te eten, ook al wordt het uit voedingsoogpunt niet altijd aanbevolen.

Vaak is het makkelijker om te drinken dan te eten. Daarom 'drinken' sommige patiënten hun calorieën in de vorm van milkshakes, fruitsappen en andere dranken. Er bestaan veel kant-en-klare voedingssupplementen op de markt.

DOELSTELLING 2: VOEDSELVEILIGHEID

BACTERIEARME VOEDING

Patiënten die een kankerbehandeling ondergaan lijden vaak aan neutropenie, wat betekent dat hun vermogen om infecties te bestrijden zeer beperkt is. Bacteriearme voeding, soms neutropene voeding genoemd, kan het risico van bacteriële infectie bij patiënten met een verzwakt immuunsysteem verkleinen. Toch zijn er veel controverses en vragen over dit soort voeding: heeft ze echt nut? Is standaard voedselveiligheid genoeg om de patiënt te beschermen? In de Verenigde Staten en West-Europa zijn er ziekenhuizen die patiënten hierover geen voorlichting geven. Toch was er in deze instellingen geen sprake van een toename van het aantal infecties. In het algemeen wordt bacteriearme voeding aanbevolen in landen met beperkte hygiënische normen en in landen met een warm klimaat.

VOEDSELVEILIGHEID BOVEN ALLES

Het kinderonderzoeksziekenhuis St.Jude in Memphis (VS) beveelt een bacteriearm dieet aan voor alle patiënten met acute lymfoblastische leukemie tijdens inductie, reïnductie en wanneer het absolute aantal neutrofielen lager is dan 500, alle patiënten met acute myeloblastische leukemie gedurende de gehele behandeling en alle patiënten die een allogene beenmergtransplantatie hebben ondergaan totdat het aantal T-cellen weer normaal is. Patiënten met een solide tumor en patiënten die een autologe transplantatie ondergaan, zijn niet verplicht bacteriearm te eten, maar ze moeten wel worden voorgelicht over voedselveiligheid.

DOELSTELLING 3: DARMSTIMULATIE

De darm is een spier die actief moet zijn, anders bestaat er een risico op atrofie. Het volstaat dat de patiënt een paar kleine hapjes neemt of via een enterale buis (sonde) wordt gevoed om het risico te voorkomen. De wand van de dunne darm heeft darmvlokken, die bedekt zijn met microvilli, waardoor het oppervlak zeer groot is en de voedingsstoffen efficiënt kunnen worden opgenomen. Als de darm niet wordt gestimuleerd, verschrompelen deze darmvlokken binnen een paar dagen, waardoor de opname van voedingsstoffen wordt bemoeilijkt. Daarom is het van essentieel belang dat de patiënten op zijn minst een beetje blijven eten en drinken, zelfs op dagen waarop ze moeilijk iets binnenkrijgen.

Als een patiënt parenteraal wordt gevoed, zonder dat hij/zij om medische redenen niets oraal mag innement, moet hij/zij worden aangemoedigd te eten. In sommige gevallen mag een patiënt niet oraal eten, vanwege een operatie of vanwege een medische aandoening. In dat geval mag er om medische redenen absoluut niets oraal gegeven worden. Deze beslissing hangt af van de arts.

DOELSTELLING 4: CALORIEBEHOEFTEN

Tijdens de behandeling is meestal een hogere calorie-inname vereist. Van nature heeft een kind al een veel grotere caloriebehoefte dan een volwassene (berekend per kilogram gewicht). Hoe jonger het kind, hoe meer calorieën er nodig zijn per kilogram gewicht, omdat het kind zich in de kindertijd snel ontwikkelt, groeit en meer lichaamsbeweging krijgt.

Tijdens de behandeling kan het moeilijk zijn om een kind alle calorieën te geven die nodig zijn voor de groei, het weefselherstel en de ontwikkeling. Bovendien is ook de behoefte aan eiwitten groter om de groei te bevorderen.

Bij kinderen tot de leeftijd van 10 jaar hebben de hersenen de hoogste stofwisselingssnelheid van alle organen. Op deze leeftijd is de ontwikkeling ervan van groot belang. Daarom moet erop worden toegezien dat de nodige hoeveelheid passende voedingsstoffen wordt toegediend. Maar de situatie is complex: veel geneesmiddelen veroorzaken diarree of tasten de spijsvertering en de opnamecapaciteit van de darm aan.

De diëtist berekent de caloriebehoefte van elk kind in rust, d.w.z. wanneer het slaapt, en voegt vervolgens een stressfactor toe om het totale aantal benodigde calorieën nauwkeurig te schatten. In sommige omstandigheden moet dit cijfer worden verlaagd of verhoogd. De eiwitbehoefte moet eventueel ook worden aangepast aan de nier- en leverfunctie. De aanbevelingen voor elk kind hangen af van die van de arts, de diëtist, of van beiden als ze samenwerken.

DOELSTELLING 5: VOEDING

De laatste doelstelling is voedingsstoffen. Dat betekent niet dat het niet belangrijk is om tijdens de behandeling goede voeding te nuttigen. Dat betekent dat wanneer aan alle bovenstaande doelstellingen is voldaan, aandacht kan worden besteed aan de juiste voedingsstoffen en voedzame voedingsmiddelen.  Voedsel bestaat uit macronutriënten (koolhydraten, eiwitten en vetten) en micronutriënten (vitaminen en mineralen).

Gezonde voeding bestaat uit veel gekookte en rauwe groenten, fruit, eiwitten in de vorm van mager vlees (vis, kip enz.) of plantaardige eiwitten (soja, peulvruchten enz.), volkorengranen (zilvervliesrijst, volkorenmeel enz.), noten en zaden, oliën (olijfolie) en zuivelproducten (yoghurt enz.) Evenwichtige vegetarische en veganistische diëten zijn ook geschikt.

Heeft de inhoud van het artikel je geholpen?